Actiepunten voor de ondernemer 2025

26 november 2024

Actiepunten voor de ondernemer

 

Voorkom schijnzelfstandigheid

 

Vanaf 1 januari 2025 gaat de Belastingdienst weer handhaven op schijnzelfstandigheid. Vanaf dat moment kan de Belastingdienst weer loonheffingen naheffen bij de opdrachtgever in het geval een zelfstandige wordt aangemerkt als werknemer. Daarbij geldt een overgangsperiode van 1 jaar waarin opdrachtgevers en zelfstandigen nog geen vergrijpboete krijgen als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid. Het is nog steeds niet helemaal duidelijk wat je precies moet doen om aan deze voorwaarde te voldoen. Bij opzet bedraagt de vergrijpboete normaal gesproken 50% van de opzettelijk niet aangegeven loonheffing. Bij grove schuld is dat 25%. Er kunnen wel verzuimboetes worden opgelegd omdat er geen, te laat of een onvolledige aangifte loonheffingen is gedaan (aangifteverzuim). Of als er te laat, niet of te weinig is betaald (betaalverzuim).


Bereid je voor
Maak je gebruik van zelfstandigen, breng dan in kaart wie dat precies zijn, waarvoor zij bij jouw bedrijf worden ingezet en onder welke voorwaarden. Vraag een deskundige om te toetsen of deze mensen op grond van de bestaande afspraken een werknemer zouden kunnen zijn. Zo ja, pas deze afspraken dan aan. Ook kan het verstandig zijn om te heroverwegen om niet met zelfstandigen te (blijven) werken. Heb je deze mensen nu eenmaal nodig om het werk gedaan te krijgen? Vorm dan beleid met uitgangspunten voor het inzetten van zelfstandigen. Leg dat beleid ter beoordeling voor aan een deskundige.

 

Let op

Werk je volgens een goedgekeurde lopende modelovereenkomst? Dan kun je deze nog tot de einddatum gebruiken. De Belastingdienst geeft geen nieuwe modelovereenkomsten meer af. Ook worden bestaande overeenkomsten niet meer verlengd.

 

Nog afschrijven op pand in eigen gebruik?

 

Sinds dit jaar mag je als ondernemer in de inkomstenbelasting over het bedrijfspand dat je in eigen gebruik hebt nog maar afschrijven tot de WOZ-waarde. Voorheen mocht je afschrijven tot op 50% van de WOZ-waarde van het pand. Is de boekwaarde van het pand al lager dan de WOZ-waarde? Dan heb je geen bijtelling, maar je kunt niet verder afschrijven. Dit is dezelfde afschrijvingsmethode die al gold voor ondernemers die onder de vennootschapsbelasting vallen.

Je kunt mogelijk nog wel gebruikmaken van een overgangsregeling. Heb je een pand in eigen gebruik al vóór 2024 tot jouw ondernemingsvermogen of resultaatvermogen gerekend én daarover vóór 2024 nog geen 3 volledige boekjaren afgeschreven? Dan mag je in de resterende jaren van die 3 boekjaren nog volgens de oude regels afschrijven over dat pand.

 

Laatste jaar aankoop bestelauto zonder bpm

 

Als je nu een bestelauto aanschaft voor jouw onderneming, betaal je geen bpm. Daarvoor geldt namelijk een vrijstelling. Deze ondernemersvrijstelling wordt per 1 januari 2025 afgeschaft. De grondslag van het reguliere bpm-tarief voor bestelauto’s wordt dan omgezet van netto cataloguswaarde naar CO2-uitstoot. De CO2-uitstoot wordt op dezelfde wijze vastgesteld als nu al gebeurt voor personenauto’s. Vanaf 2025 ga je dus – net als particulieren – bpm betalen bij de aanschaf van een bestelauto voor je onderneming. Ook wijzigt dan de afschrijvingstermijn voor de bpm van 5 naar 25 jaar.

 

 

 

Let op

Rij je in een bestelauto die is aangeschaft met toepassing van de ondernemersvrijstelling en is de 5-jaarstermijn nog niet verstreken? Dan blijft die vrijstelling ook na 31 december 2024 van kracht bij ongewijzigd gebruik, mits je aan de voorwaarden blijft voldoen. Verkoop je ná 31 december 2024 maar binnen die 5-jaarstermijn de bestelauto aan een particulier? Dan hoef je de vrijgestelde bpm niet terug te betalen.

 

Benut hogere mkb-winstvrijstelling

 

De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost van je winst. Je krijgt deze aftrekpost als je een of meerdere ondernemingen hebt. De aftrekpost is een percentage over de behaalde jaarwinst van deze onderneming(en). Nu bedraagt dit percentage nog 13,31%, maar volgend jaar gaat dit percentage omlaag naar 12,7%. Heeft jouw onderneming verlies geleden? Dan verlaagt de mkb-winstvrijstelling het verrekenbaar verlies.

De mkb-winstvrijstelling maakt geen onderdeel uit van de ondernemersaftrek. Je hoeft niet te voldoen aan het urencriterium dat bijvoorbeeld wel voor de zelfstandigenaftrek geldt. Je past de mkb-winstvrijstelling toe op de winst na aftrek van de ondernemersaftrek.

 

Spreiden investeringen voor meer KIA

 

Het is ook zinvol om voor het optimaal benutten van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) te bekijken of je bepaalde investeringen nog in 2024 moet doen of dat je die beter kunt doorschuiven naar 2025. Het spreiden van investeringen kan je meer KIA opleveren. Investeer je in 2024 tussen € 2.800 en € 69.765, dan krijg je hierover 28% KIA. Je kunt voor een totale investering tussen € 69.765 en € 129.194 een vast bedrag claimen van € 19.535. Voor investeringen van in totaal tussen € 129.194  en € 387.580 neemt dit vaste bedrag geleidelijk af. Boven een investeringsbedrag van € 387.580 krijg je geen KIA meer. Spreiden van de investeringen over twee jaren is dan dus vaak voordeliger.

 

Voorkom dat oude verliezen niet meer verrekenbaar zijn

 

Heb je in het verleden verliezen geleden, dan kun je die in de inkomstenbelasting verrekenen met winsten van de voorafgaande 3 jaar of met de winsten van de 9 volgende jaren. Dit betekent dat verliezen uit 2015 na 31 december 2024 niet meer verrekenbaar zijn. Door tijdig actie te ondernemen, kun je (een deel van) de verliezen misschien toch nog verrekenen. Dat kan bijvoorbeeld door omzet naar voren te halen, stille reserves in bedrijfsmiddelen te realiseren of uitgaven uit te stellen. Je adviseur kan voor je uitzoeken welke mogelijkheden je nog hebt.

 

Herinvesteren of nog niet?

 

Heb je in het verleden een herinvesteringsreserve gevormd van de winst bij verkoop van een bedrijfsmiddel? Controleer dan of dit jaar het laatste jaar is, waarin je de reserve moet gebruiken. Dat moet immers binnen drie jaar na het jaar waarin je de herinvesteringsreserve hebt gevormd. Is dat het geval, zorg er dan voor dat je dit jaar nog investeert en voorkom dat je de reserve aan de belastbare winst moet toevoegen.

 

Actiepunt

Check altijd eerst de investeringsdatum, voordat je tot desinvesteren overgaat. Wellicht moet je dat pas in 2025 doen.

 

 

 

 

Kavelruilvrijstelling OVB beperkt

 

De vrijstelling voor kavelruil in de overdrachtsbelasting (OVB) wordt vanaf 1 januari 2025 beperkt. Deze vrijstelling is ruimer dan de cultuurgrondvrijstelling. Zo kan je deze vrijstelling ook toepassen op de ondergrond van opstallen en is er geen 10-jaarstermijn voor de grond waarbinnen de OVB alsnog wordt geheven. Uit een eerdere evaluatie uit 2017 bleek echter dat de vrijstelling te ruim was. Daarom worden vanaf 2025 woningen en niet-agrarische bedrijfsgebouwen uitgesloten van de vrijstelling. Wil je nog een ruilverkaveling toepassen met een woning? Doe dit dan vóór 1 januari 2025.

Voor agrarische gebouwen gaat ook een 10-jaarsvoortzettingseis gelden. Deze eis geldt niet in geval van overheidsingrijpen.

 

Actiepunt

Bij ruilverkaveling zijn er ook vaak provinciale subsidies voor onder andere noodzakelijke onderzoeken, notariële en kadasterkosten. De hoogte van deze subsidies en de gestelde voorwaarden verschillen per provincie. Wil je een ruilverkaveling toepassen? Controleer dan of er een subsidie mogelijk is.

 

Tariefsverhoging agrarische producten

 

Het btw-tarief op bepaalde agrarische goederen en diensten gaat op 1 januari 2025 van 9% naar 21%. Hieronder vallen de volgende leveringen: 

  • peulvruchten en granen die niet als voedingsmiddel kwalificeren, pootgoed, vee, beetwortelen, land- en tuinbouwzaden, rondhout, stro, veevoeders, vlas en wol, zowel ruw als ongewassen;
  • dieren die bestemd zijn voor de voortbrenging of productie van landbouw, zoals paarden die bestemd zijn voor de slacht;
  • goederen die bestemd zijn voor de voortplanting van landbouwdieren. Hierbij moet je denken aan de levering van embryo’s en sperma.

 

Actiepunt

Zorg ervoor dat jouw administratie en factureringssysteem tijdig is aangepast aan deze btw-verhoging. En houd bij het verlengen van bestaande contracten rekening met deze verhoging.

 

Einde verlengde regeling geen betaalverzuimboetes deelnemers aan éénloketsysteem

 

Maak je gebruik van het éénloketsysteem? Je krijgt dan tijdelijk geen boete opgelegd bij een betaalverzuim. Deze regeling geen betaalverzuimboetes is een paar keer verlengd, maar op 1 januari 2025 komt daar een einde aan. Het éénloketsysteem is bedoeld om internationale afstandsverkopen te vergemakkelijken, maar niet alle EU-lidstaten hebben hun dienstverlening hiervoor op orde. Hierdoor loop je het risico onterecht een betaalverzuimboete te krijgen. Bovendien legt het opleggen van de betaalverzuimboetes - en de afhandeling van bezwaren daartegen - een te zware werklast neer bij de Belastingdienst, die het éénloketsysteem nog steeds uitvoert via een noodspoor. Daarbij kunnen de btw-aangiften alleen handmatig worden verwerkt. De structurele voorziening Hoofdspoor, waarbij betaalverzuimboetes geautomatiseerd worden opgelegd, moet vanaf 1 januari 2025 operationeel zijn.

 

Bedrijfsopvolgingsregelingen wijzigen opnieuw

 

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting maakt het mogelijk om je onderneming fiscaalvriendelijk over te dragen naar de volgende generatie. In veel gevallen is de bedrijfsoverdracht dan namelijk geheel vrijgesteld of slechts beperkt belast. Daarnaast bestaat er in de inkomstenbelasting een doorschuifregeling die het mogelijk maakt om de aanmerkelijk belangaandelen (5% of meer) in een bv bij overlijden of door schenking over te dragen, zonder dat er belasting verschuldigd is (DSR ab). De BOR en de DSR ab moeten ervoor zorgen dat bij een bedrijfsopvolging de continuïteit van je bedrijf of bv niet in gevaar komt. Vorig jaar zijn al wijzigingen aangenomen die op 1 januari 2025 in werking treden:

  • De 100%-vrijstelling in de BOR wordt van toepassing op € 1,5 miljoen van het ondernemingsvermogen (nu: € 1.325.253) en het meerdere wordt vrijgesteld voor 75% (nu: 83%).
  • Afschaffing ‘doelmatigheidsmarge’ in de BOR: als er sprake is van beleggingsvermogen, wordt dit aangemerkt als ondernemingsvermogen tot maximaal 5% van het ondernemingsvermogen.
  • Bedrijfsmiddelen die zowel zakelijk als voor andere doeleinden worden gebruikt, zullen dan alleen volledig kwalificeren voor de BOR en DSR ab voor zover deze tenminste voor 90% worden gebruikt voor de onderneming. Worden de bedrijfsmiddelen voor minder dan 90% gebruikt voor de onderneming? Dan gelden deze faciliteiten slechts voor zover de bedrijfsmiddelen worden gebruikt voor de onderneming. Dit zal alleen gelden voor bedrijfsmiddelen met een waarde van minimaal € 100.000.
  • Ook komt dan het ‘dienstbetrekkingsvereiste’ in de DSR ab bij schenking te vervallen. Dit vereiste houdt in dat de begiftigde ten minste 3 jaar in dienstbetrekking moet zijn bij de onderneming van de vennootschap, waarvan de aandelen worden geschonken. Deze eis blijft wel gelden voor de doorschuifregeling voor een onderneming in de inkomstenbelasting.
  • Invoering van een minimumleeftijd van 21 jaar in de BOR en de DSR ab bij schenking. Deze leeftijdsgrens geldt dus niet voor een bedrijfsopvolging in geval van overlijden.

 

Dit jaar is daar één wijziging bijgekomen, die ook op 1 januari 2025 ingaat. Die wijziging betreft het inkorten van het zogenoemde ‘voortzettingsvereiste’ in de BOR bij schenking. Dit vereiste houdt nu nog in dat de begiftigde 5 jaar winst uit onderneming blijft genieten of de aandelen in de geschonken onderneming ten minste 5 jaar in bezit houdt, waarbij de onderneming ten minste 5 jaar wordt voortgezet. Het voortzettingsvereiste wordt volgend jaar ingekort tot 3 jaar.

De andere wijzigingen in de BOR en de DSR ab die dit jaar door de Tweede Kamer zijn aangenomen, treden op 1 januari 2026 in werking. In het Startpunt 2025 gaan we hier nader op in.

 

Actiepunt

De genoemde wijzigingen kunnen aanleiding zijn om een voorgenomen bedrijfsopvolging door te schuiven naar 2025. Denk aan de hoogte van de vrijstelling voor de BOR (afhankelijk van de waarde van je onderneming), de afschaffing van het ‘dienstbetrekkingsvereiste' als je de aandelen in je bv zou willen doorschuiven naar een kind dat niet aan dit vereiste voldoet of de inkorting van de voortzettingseis.  

 

Desinvesteren of juist niet?

 

Heb je bedrijfsmiddelen waarvoor je investeringsaftrek hebt gehad? Voorkom dan een desinvesteringsbijtelling. Daarmee krijg je te maken als je deze bedrijfsmiddelen verkoopt binnen vijf jaar na het begin van het jaar, waarin je de aftrek hebt geclaimd. Ook als je binnen die termijn een handeling verricht die met verkoop gelijk te stellen is – je brengt bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel over naar jouw privévermogen – krijg je hiermee te maken.

 

Btw-behandeling servicekosten en nutsvoorzieningen

 

Eind 2023 is de btw-behandeling van servicekosten en nutsvoorzieningen gewijzigd. De wijziging ging in op 1 januari 2024, maar verhuurders mochten de oude regeling nog tot 1 januari 2025 toepassen. Onder die oude regeling mag je bij de verhuur van woningen de in rekening gebrachte kosten voor nutsvoorzieningen of servicekosten laten opgaan in de verhuurdienst. Daarmee zijn deze kosten, net als de woningverhuur, vrijgesteld van btw. In de zakelijke verhuurbranche, zoals de verhuur van kantoren, winkels, e.d. worden in de oude regeling deze kosten wél als een afzonderlijke prestatie in aanmerking genomen, waarmee ze vaak wel belast zijn met btw.

Aan het eind van het jaar verdwijnt dit onderscheid tussen de verhuur van woningen en commercieel vastgoed. Dan eindigt de mogelijkheid om deze oude regels toe te passen. Per 1 januari 2025 worden prestaties waarvoor servicekosten worden berekend, in beide gevallen geacht een zelfstandige prestatie te vormen als:

  • de huurder (individueel of gezamenlijk) de serviceleverancier kan kiezen en/of het verbruik van de nutsvoorziening zelf kan bepalen; én
  • de kosten afzonderlijk op de factuur worden vermeld.

 

Actiepunt

Pas je nog de oude regels voor servicekosten en nutsvoorzieningen toe op de verhuur van jouw onroerende zaak? Controleer dan of de doorberekening van de btw voor deze kosten aan het nieuwe beleid voldoet. Pas zo nodig de verhuurovereenkomsten en facturatie aan.

 

Laatste kans op subsidie emissieloze bedrijfsauto

 

De subsidiepot voor de aankoop of financial lease van een nieuwe emissieloze bedrijfsauto was dit jaar snel leeg, maar doordat de subsidiepot tussentijds is verdubbeld, kun je nu toch nog subsidie uit de Subsidieregeling Emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA) aanvragen bij de RVO. Dit jaar is het laatste jaar waarin je gebruik kunt maken van deze subsidieregeling. Het subsidiepercentage bedraagt 7% voor grote ondernemers, 10% voor middelgrote ondernemers en 12% voor kleine ondernemers (en non-profitinstellingen). Je kunt met de mkb-toets bepalen tot welke categorie jouw bedrijf behoort. Het percentage wordt toegepast op de netto catalogusprijs (voertuigcategorie N1) of de verkoopprijs zonder btw (voertuigcategorie N2 tot en met een gewicht van 4.250 kg). De uitstootvrije bedrijfsauto’s die kwalificeren voor deze subsidie vind je op de bedrijfsautolijst in de link naar de SEBA-regeling. De netto catalogusprijs (N1) of de verkoopprijs (N2) moet minimaal € 20.000 bedragen. Het subsidiebedrag is gemaximeerd op € 5.000 per bedrijfsauto.

 

Aanvragen

Je kunt de subsidie alleen aanvragen als de nieuwe bedrijfsauto nog niet op jouw naam staat in het RDW-kentekenregister. Overleg met de verkoper of dit mogelijk is. Je moet wel in het bezit zijn van een niet-bindende koop- of leaseovereenkomst. Vervolgens krijg je van de RVO een brief waarin staat dat je subsidie krijgt (de ‘verleningsbeschikking’). Daarna doe je in beginsel binnen twaalf maanden de aanvraag voor de subsidievaststelling. Mocht de levering vertraging oplopen, dan kun je een onderbouwd verzoek om (maximaal 7 maanden) uitstel indienen bij de RVO. Nadat de auto aan jou is geleverd en op kenteken staat, doe je bij de RVO de aanvraag voor uitbetaling van de subsidie.

 

Verplichtingen

De bedrijfsauto moet onafgebroken 3 jaar op jouw naam (als subsidieontvanger) staan. De RDW controleert periodiek of je aan deze eis voldoet. Bewaar daarom de koop- of financial leaseovereenkomst goed tot 3 jaar na de datum van de tenaamstelling van de bedrijfsauto. Verkoop je de bedrijfsauto binnen de 3-jaarstermijn? Dan moet je dit bij de RVO melden en (mogelijk) een deel van de subsidie terugbetalen. 

 

Ook MIA

Je kunt mogelijk ook Milieu-investeringsaftrek (MIA) krijgen voor de aanschaf van nieuwe emissieloze bedrijfsauto’s. Dat is het geval als je investeert in een elektrisch aangedreven voertuig dat op de Milieulijst staat (code G 3101). Zodra de overeenkomst definitief is gemaakt, vraag je de MIA binnen 3 maanden aan. De MIA komt niet in mindering op het subsidiebedrag. Maar let op, de subsidie vermindert wel de grondslag voor de MIA. Ook voor een oplaadpunt kun je MIA claimen. 

 

Deadline nadert voor aanvraag subsidie voor aanleg en advies laadinfrastructuur

 

Overweeg je om een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen aan te laten leggen op je eigen terrein? Weet dan dat je daarvoor nog tot en met 31 december 2024, 12.00 uur subsidie kunt aanvragen. Ook als je een terrein deelt met andere ondernemers of ingeval van een gehuurd terrein, kan je van deze subsidiekans gebruikmaken. Een belangrijke voorwaarde is dat het terrein niet altijd publiek toegankelijk mag zijn. De laadinfrastructuur kan bestemd zijn voor jouw eigen elektrische voertuigen en voor voertuigen van je klanten en medewerkers. De subsidieregeling bestaat uit twee delen: de SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies.

 

SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies

Bij SPRILA Aanschaf krijg je maximaal € 350.000 subsidie per kalenderjaar voor een deel van de kosten voor de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen en de aanleg ervan. Om het tijdstip te bepalen waarop je de aanvraag bij de RVO moet indienen, moet je eerst met een rekentool vaststellen of je in aanmerking komt voor meer of minder dan € 25.000 subsidie. In het eerste geval dien je de aanvraag vóór aanvang van de werkzaamheden in en in het tweede geval achteraf.

De SPRILA Advies vergoedt maximaal 50% van de advieskosten van een externe adviseur voor de aanleg van een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. 

 

Let op

Vraag je ook milieu-investeringaftrek (MIA) aan? In dat geval komt het vaste percentage van 11,25%, berekend over de in aanmerking komende investeringskosten, in mindering op het subsidiebedrag.

 

Tijdig aanvragen subsidies aanpak piekbelasting

 

In het najaar zijn drie subsidieregelingen bekendgemaakt in het kader van de aanpak piekbelasting. De RVO heeft inmiddels twee van die regelingen opengesteld. Ben je veehouder met melkvee, varkens en/of vleeskalveren en heb je een bedrijf met piekbelasting? Dan kun je subsidie krijgen als je wilt bijdragen aan het verminderen van de stikstofneerslag op de overbelaste Natura 2000-gebieden. Hiervoor is tot en met 8 januari 2025 (17:00 uur) de Subsidieregeling voor investeringen in verduurzaming voor veehouderijlocaties met piekbelasting (Sbv) beschikbaar. Je kunt deze subsidie krijgen als je investeert in bewezen technieken die de stikstofneerslag fors verminderen, zoals stalsystemen en luchtwassers. Een belangrijke voorwaarde is dat het aantal dieren op jouw bedrijf vijf jaar niet toeneemt. Het budget bedraagt tussen € 25.000 en € 600.000 per aanvraag.

 

Nieuwe beëindigingsregeling kleine sectoren

De tweede subsidieregeling betreft de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) voor kleinere sectoren, zoals geiten, vleeseenden of konijnen. Je komt voor deze subsidie in aanmerking als de stikstofuitstoot op of boven een bepaalde drempelwaarde uitkomt. Afhankelijk van die stikstofuitstoot kun je een vergoeding krijgen van 100% of 120% van het waardeverlies aan productiecapaciteit per m2. Dit zijn de dierenverblijven, inclusief mest- en voeropslagen en andere ruimtes, zoals een kantoor, kantine, voerkeuken of hygiënesluis. Kom je in aanmerking voor een vergoeding van 120% van het waardeverlies? Dan kom je daarnaast in aanmerking voor een vergoeding van € 45 per m2 voor de sloop en afvoer van dierenverblijven en mest- en voeropslagen. Je vraagt de Lbv-subsidie aan bij de RVO. Dat kan nog tot en met 20 december 2024 (23.59 uur).

 

Nieuwe subsidieregeling op komst

De derde nieuwe subsidieregelingen in het kader van de aanpak piekbelasting is nog niet opengesteld. Deze regeling betreft de Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp). Deze regeling subsidieert de vrijwillige verplaatsing van de veehouderij naar een locatie met minder stikstofneerslag dan de overbelaste Natura 2000-gebrieden. Voor deze regeling gaat het aanvraagloket bij de RVO op 6 januari 2025 open.