Startpunten voor alle belastingbetalers
13 januari 2025Derde tariefschijf in de inkomstenbelasting
De tariefschijven in de inkomstenbelasting worden vanaf 2025 uitgebreid. Daarbij wordt de eerste schijf gesplitst in een laag tarief van 35,82% voor een inkomen tot € 38.441 en een verhoging van het bestaande tarief van 36,97% naar 37,48% voor inkomens tussen € 38.441 en € 76.817. De schijfgrens naar de hoogste schijf in de inkomstenbelasting (49,5%) is dus verhoogd van € 75.518 (in 2024) naar € 76.817 in 2025.
Gevolgen voor aftrekposten
Bedraagt je inkomen over 2025 meer dan € 38.440? Dan kun je de aftrekposten, waaronder de hypotheekrente, tegen een tarief van 37,48% in mindering brengen op je inkomen. Maar bedraagt je inkomen € 38.440 of minder? In dat geval kun je de aftrekposten slechts tegen een tarief van 35,82% in mindering brengen op je inkomen. In 2024 was het aftrekpercentage 36,97% ongeacht de hoogte van je inkomen. Met de invoering van de gesplitste eerste schijf is dus hiervan afgestapt en heeft de hoogte van je inkomen (weer) invloed op je aftrekmogelijkheden.
Eigenwoningforfait 2025
Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.330.000 is 0,35% gebleven. Ook het forfait voor woningen met een WOZ-waarde van € 1.330.000 of meer blijft gelijk: 2,35%. Je bent dit tarief alleen verschuldigd voor de WOZ-waarde boven € 1.330.000.
De regeling waarbij je geen eigenwoningforfait hoeft bij te tellen bij je inkomen als je geen of slechts een kleine hypotheek hebt, de zogenoemde Hillen-aftrek, wordt stapsgewijs in dertig jaar afgebouwd. De aftrek wordt jaarlijks met 3,33% verlaagd. In 2025 bedraagt de aftrek nog 76,67%.
Verbeteringen aftrek specifieke zorgkosten
Je kunt specifieke zorgkosten onder voorwaarden in aftrek brengen. Deze aftrek is op de volgende punten verbeterd. De aftrek voor de vervoerskosten voor het verkrijgen van medische hulp en (farmaceutische) hulpmiddelen (zogenaamde zorgkilometers) is vanaf 2025 forfaitair vastgesteld op € 0,23 per kilometer. Hierbij geldt de voorwaarde dat je met de auto reist, niet zijnde een taxi. Je hoeft dus niet meer de werkelijke autokosten op jaarbasis te berekenen. De aftrek wordt vanaf 2025 op dezelfde wijze bepaald als de aftrek van reiskosten voor ziekenbezoek. Naast € 0,23 per kilometer aan autokosten kun je ook de werkelijk gemaakte parkeer-, veer- en tolgelden aftrekken, mits je de kosten niet vergoed hebt gekregen en je een betaalbewijs kunt overleggen.
Ook het aftrekbare bedrag voor zogenoemde ‘leefkilometers’ is gewijzigd. Dit zijn extra vervoerskosten die je moet maken, omdat je door een ziekte of beperking (of die van jouw kind) meer kosten hebt dan anderen die die beperking of ziekte niet hebben. Deze vergelijkingsmaatstaf is in 2025 vervangen door een aftrek van een vast bedrag van € 925 per jaar. Je moet wel kunnen aantonen dat je niet in staat bent om meer dan 100 meter zelfstandig te lopen. Je hoeft het bedrag niet tijdsgelang te herrekenen als je niet het hele jaar aan deze voorwaarde voldoet.
Gewijzigde heffingskortingen
De algemene heffingskorting bedraagt in 2025 maximaal € 3.068. Dat is € 294 lager dan in 2024. Het afbouwpunt wordt voortaan gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (Wml) inclusief vakantietoeslag. Dit komt neer op een inkomen uit werk en woning (het box-1-inkomen) voor zover dat meer bedraagt dan € 28.406. Het afbouwpercentage bedraagt 6,337%.
Let op
Vanaf 2025 is voor de afbouw van deze heffingskorting het verzamelinkomen bepalend. Dat wil zeggen dat naast je inkomen in box 1, ook je inkomen in box 2 en box 3 hiervoor meetelt. Heb je dus ook inkomen in box 2 en/of 3? Dan wordt de algemene heffingskorting sneller afgebouwd dan in 2024.
Arbeidskorting
De maximale arbeidskorting bedraagt in 2025 € 5.599 bij een inkomen van € 43.071. Daarna wordt deze korting afgebouwd met 6,51%. Dit afbouwpercentage is ongewijzigd gebleven.
Meer ouderenkorting(en)
De ouderenkorting is een heffingskorting voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De ouderenkorting is verhoogd van € 2.010 naar € 2.035. Je krijgt de maximale ouderenkorting bij een verzamelinkomen tot en met € 45.308. Daarboven wordt de korting afgebouwd met 15%, waardoor je bij een verzamelinkomen van € 58.875 (in 2024: € 58.170) geen ouderenkorting meer krijgt.
Ben je een alleenstaande oudere? Dan heb je bovendien recht op de alleenstaandeouderenkorting van € 531 (in 2024: € 524).
IACK
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) bedraagt in 2025 maximaal € 2.986. Als je werkt en een kind hebt in de leeftijd tot 12 jaar, kan je in aanmerking komen voor de IACK. Dat is het geval als je geen fiscale partner hebt of als je die wel hebt maar jouw arbeidsinkomen lager is dan dat van je partner. De hoogte van de korting hangt af van jouw arbeidsinkomen. Dat moet in 2025 minimaal € 6.145 bedragen. De IACK bedraagt 11,45% van het arbeidsinkomen voor zover dat meer beloopt dan € 6.145. De maximum IACK bereik je bij een arbeidsinkomen van € 32.223 (in 2024: € 31.387).
Bij co-ouderschap kun je als ouders allebei voor de IACK in aanmerking komen als het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van jullie huishoudens verblijft in een doorgaans repeterend ritme. Het is vanaf 2025 niet meer vereist dat je kind op jouw woonadres staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Het is voldoende dat het kind tot jouw huishouden behoort.
De maximale IACK wordt vanaf 2027 in 9 stappen afgebouwd.
Box-3-wijzigingen
In elk geval tot en met 2027 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendementspercentages voor de drie categorieën ‘bank- en spaartegoeden, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. Voor 2025 is het forfaitaire percentage voor de ‘overige bezittingen’ vastgesteld op 5,88%. Hierbij moet nog wel een slag om de arm worden gehouden, want door het verdere uitstel van het nieuwe box-3-stelsel naar 2028, wil het kabinet dit forfait verder verhogen naar 7,66%. Eind januari weten we hierover mogelijk meer. Voor de ‘bank- en spaartegoeden’ en de ‘schulden’ worden de percentages voorlopig vastgesteld op 1,44% respectievelijk 2,62%.
Het tarief van box 3 is 36% gebleven. Het deel van je vermogen waarover je geen box-3-heffing hoeft te betalen, het heffingsvrije vermogen, bedraagt per 1 januari 2025 € 57.684 per belastingplichtige (fiscale partners: € 115.368). Ook hierbij geldt vanwege het uitstel van het nieuwe box-3-stelsel naar 2028 dat dit bedrag mogelijk nog wijzigt. Het kabinet wil het bedrag namelijk verlagen naar € 52.048.
Wachten op box-3-rechtsherstel
De Belastingdienst is in het najaar van 2024 gestart met de hersteloperatie box 3. Kwam je toen in aanmerking voor het aanvullend herstel op basis van het werkelijk behaalde rendement? Dan heb je toen hierover een brief ontvangen, waarin je bent geïnformeerd over het aanvullend herstel en over het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’. Ook werd in de brief uitgelegd hoe je het werkelijke rendement kunt vergelijken met het forfaitaire rendement. Nu is het wachten tot de zomer, voordat je in actie kunt komen om daadwerkelijk rechtsherstel te krijgen. Dan zal namelijk naar verwachting het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ beschikbaar komen. Je krijgt dan weer een brief met het verzoek om met dit formulier per belastingjaar aanvullende informatie te verstrekken over het werkelijke rendement. Vervolgens wordt berekend hoeveel box-3-heffing je mogelijk terugkrijgt.
Voorkom belastingrente betalen
De belastingrente voor de inkomstenbelasting is verlaagd van 7,5% naar 6,5%. Je kunt met belastingrente te maken krijgen, als je inkomstenbelasting moet bijbetalen. Dit kun je voorkomen door een reële inschatting te (laten) maken van de verschuldigde inkomstenbelasting en je voorlopige aanslag daarop te laten aanpassen.
Heb je van de Belastingdienst eind vorig jaar een voorlopige aanslag of teruggaaf inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen 2025 ontvangen? Laat deze dan goed controleren. De eindafrekening met de Belastingdienst vindt plaats na afloop van het jaar, wanneer je de aangifte inkomstenbelasting hebt ingediend. Heb je dan te weinig inkomstenbelasting betaald of juist te veel teruggaaf gehad, dan moet je die belasting alsnog betalen, verhoogd met belastingrente. Verwacht je een wijziging in je inkomen of in je privéomstandigheden? Laat dan je voorlopige aanslag of teruggaaf 2025 controleren en zo nodig aanpassen.
Gewijzigde schenkingsvrijstellingen
Heb je vorig jaar maximaal € 6.633 aan je kind geschonken? Dan hoeft je kind geen aangiftebiljet voor de schenkbelasting in te dienen. Als je meer hebt geschonken, moet je kind over het meerdere schenkbelasting betalen. In dat geval moet hij of zij uiterlijk vóór 1 maart 2025 een aangiftebiljet voor de schenkbelasting hebben ingediend. In 2025 bedraagt het maximale bedrag, waarvoor bij een schenking van ouder aan kind geen schenkingsaangifte hoeft te worden gedaan € 6.713 per kind.
Naast de jaarlijkse schenking kan je jouw kinderen (of hun partners) als zij ouder zijn dan 18 en jonger dan 40 jaar, ook eenmalig een hoger bedrag vrijgesteld schenken. In 2024 bedroeg deze vrij besteedbare schenking € 31.813. Deze vrijstelling is in 2025 verhoogd naar € 32.195. Daarnaast kan je aan deze kinderen – in plaats van de eenmalig verhoogde schenking – ook een extra verhoogde vrijgestelde schenking doen. In 2024 bedroeg deze vrijstelling € 66.268. De vrijstelling is dit jaar verhoogd naar € 67.064. Deze schenking is niet vrij besteedbaar, maar moet worden gebruikt voor een dure studie. Bovendien heb je hiervoor een notariële schenkingsakte nodig. Heb je jouw kinderen in 2024 een van deze schenkingen gedaan? Dan moeten zij vóór 1 maart 2025 schenkingsaangifte doen, waarin zij de vrijstelling claimen.
Uitzondering OVB bij sleutelovereenkomst
Een sleutelovereenkomst is een overeenkomst waarbij een koper van een woning bepaalde toestemming(en) (de sleutel) krijgt van een verkoper van een woning vooruitlopend op de juridische eigendomsverkrijging van de woning. Dat is de levering bij de notaris. Deze overeenkomst kan, afhankelijk van de aard en inhoud van die overeenkomst, leiden tot een verkrijging van de economische eigendom van de woning die belast is voor de overdrachtsbelasting (OVB). Hierop wordt onder voorwaarden vanaf 1 januari 2025 een uitzondering gemaakt voor de sleutelovereenkomst die tot een verkrijging van de economische eigendom van een woning leidt en je de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken. Die voorwaarden zijn:
- je verkrijgt de juridische eigendom van de woning (door middel van de levering bij de notaris) binnen 6 maanden na het daadwerkelijk ingaan van de sleutelovereenkomst van de woning;
- op de verkrijging van de juridische eigendom van die woning is het 2%-tarief of de startersvrijstelling van toepassing.
Let op
Het is overigens ook mogelijk dat je eerst de juridische eigendom van een woning verkrijgt en daarna de economische eigendom. De geheven OVB bij de eerste verkrijging wordt verrekend met de OVB verschuldigd bij tweede verkrijging.
Leeftijdsgrens toeslagpartner bij bloed- en aanverwanten geschrapt
Als je als ouder en kind op hetzelfde adres staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP), ben je geen partner van elkaar voor de toeslagen. Maar tot 1 januari 2025 werd je wel toeslagpartner van elkaar, zodra het kind de leeftijd van 27 jaar bereikte. Maar omdat bloed- en aanverwanten zich geen partners voelen, is per 1 januari 2025 deze leeftijdsgrens vervallen. Hierdoor is er geen sprake meer van partnerschap bij bloed- en aanverwanten in de eerste graad die op hetzelfde adres staan ingeschreven. Het voordeel hiervan is dat je elkaars inkomen niet hoeft mee te tellen voor je recht op toeslagen.
Zorgpremies omhoog – check je recht op zorgtoeslag
De maandpremie voor de basiszorgverzekering voor 2025 is verhoogd. Je kunt die premiekosten mogelijk drukken door zorgtoeslag aan te vragen. Veel mensen, met name ondernemers, weten niet dat zij hiervoor in aanmerking kunnen komen. Ben je 18 jaar of ouder en heb je een Nederlandse zorgverzekering? Dan heb je mogelijk recht op de zorgtoeslag. In 2025 bedraagt deze toeslag maximaal € 131 per maand als je alleenstaand bent of € 251 per maand als je een toeslagpartner hebt. De bedragen zijn hoger dan vorig jaar. Naast de genoemde voorwaarden moet je ook voldoen aan een inkomenseis en een vermogenseis. Heb je geen toeslagpartner? Dan mag jouw inkomen niet hoger zijn dan € 39.719 (in 2024: € 37.496). Heb je wel een toeslagpartner, dan ligt de inkomensgrens bij € 50.206 (in 2024: € 47.368) voor jullie samen. Daarnaast mag je op 1 januari 2025 ook niet te veel vermogen hebben. De vermogensgrens voor de zorgtoeslag per 1 januari 2025 is verhoogd tot € 141.896 (in 2024: € 140.213) voor een alleenstaande en tot € 179.429 (in 2024: € 177.301) als je een toeslagpartner hebt.
Tip
Je kunt ook in aanmerking komen voor de zorgtoeslag als je met een inkomensdaling te maken hebt gehad, bijvoorbeeld doordat je minder bent gaan werken of door een echtscheiding. Check of je zorgtoeslag kunt krijgen, maak een proefberekening en verminder de premielast van je zorgverzekering.
Meer kinderopvangtoeslag voor middeninkomens
De maximale uurprijzen waarvoor ouders kinderopvangtoeslag kunnen krijgen, zijn in 2025 verhoogd. De maximale uurprijs voor dagopvang bedraagt € 10,71 (in 2024: € 10,25), voor buitenschoolse opvang € 9,52 (in 2024: € 9,12) en voor gastouderopvang € 8,10 (in 2024: € 7,53). Per kind kan je voor maximaal 230 uur per maand kinderopvangtoeslag krijgen. De hoogte van de kinderopvangtoeslag is afhankelijk van het toetsingsinkomen. Deze toetsingsinkomens zijn ook verhoogd, zodat met name de middeninkomens meer kinderopvangtoeslag krijgen. Vanaf een inkomen van € 159.225 (in 2024: € 138.890) ontvang je 33,3% van de opvangkosten voor het eerste kind. Dit percentage loopt op bij een lager toetsingsinkomen tot 96%. Dit percentage geldt bij een inkomen van € 47.403 (in 2024: € 28.297) of minder. In 2025 heb je dus bij een aanzienlijk hoger inkomen dan in 2024 al recht op een tegemoetkoming van 96%.
Hoger kindgebonden budget
Het kindgebonden budget is in 2025 verhoogd. In tegenstelling tot de kinderbijslag is het kindgebonden budget inkomensafhankelijk. Naast het inkomen van jou en je eventuele partner is hiervoor ook van belang het aantal kinderen en de leeftijd die zij hebben. Heb je een partner? Dan krijg je tot een inkomen van € 37.545 het maximale bedrag. Bij een hoger inkomen wordt dit afgebouwd met 7,10%. Hoe hoger jullie inkomen, hoe lager de toeslag. Daarnaast mag ook het gezamenlijke vermogen niet te hoog zijn: maximaal € 179.429 voor jou en je partner samen.
Ben je een alleenstaande ouder, is je kind tussen 12 en 17 jaar oud en heb je een inkomen tot € 28.406? In dat geval heb je recht op de maximale aanvullende vergoeding van € 3.389. Deze aanvulling neemt af met 7,10% naarmate je meer inkomen hebt.
Meer huurtoeslag
Het recht op huurtoeslag wordt in 2025 nog bepaald door de hoogte van de maximale rekenhuur. Dat is de kale huur plus bepaalde servicekosten. Deze kosten betreffen de schoonmaak- en energiekosten van gemeenschappelijke ruimten, de kosten voor de huismeester en kosten voor dienst- en recreatieruimten. Hierin komt vanaf 2026 waarschijnlijk verandering. Dan kunnen ook huurders met een hogere huur huurtoeslag krijgen en worden de gemeenschappelijke servicekosten niet meer vergoed. Per soort kosten wordt maximaal € 12 opgeteld bij de huurprijs, ongeacht de werkelijke kosten. De rekenhuur mag niet hoger zijn dan de huurgrens van € 900,07 (in 2024: € 879,66 per maand). Ben je tussen de 18 en 23 jaar? Dan is de huurgrens € 477,20 (in 2024: 454,47). Ook het inkomen en het vermogen beperken je recht op huurtoeslag. Er is geen vaste inkomensgrens, maar tot een inkomen van € 46.000 (alleenstaande) heb je meestal nog recht op huurtoeslag. Hoe hoger je inkomen, hoe minder huurtoeslag je krijgt. Heb je een toeslagpartner of medebewoner? Dan telt hun inkomen ook mee. Om zeker te weten of je recht hebt op huurtoeslag, kun je een proefberekening maken op de website van de Belastingdienst.
Er is wel een vaste vermogensgrens. Je mag op 1 januari 2025 niet meer vermogen hebben dan € 37.395 (in 2024: € 36.952). Heb je een toeslagpartner, dan mag jullie vermogen samen maximaal € 74.790 (in 2024: € 73.904) bedragen. Ook het vermogen van een medebewoner telt mee en mag niet hoger zijn dan € 37.395. Jij én de medebewoner moeten allebei minder dan dit bedrag aan vermogen hebben. De vermogensgrens die geldt voor een toeslagpartner geldt dus niet voor een medebewoner.
Let op
Staat je echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner niet op jouw adres ingeschreven? Dan telt zijn of haar vermogen niet mee voor de huurtoeslag, maar wel voor de andere toeslagen.
Wijzigingen elektrisch rijden
Het kabinet wil het elektrische rijden blijven ondersteunen, maar niet met subsidies. Je kunt daarom geen subsidies meer krijgen voor de aanschaf van nieuwe of gebruikte elektrische auto’s. Wel blijft de tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s behouden tot en met 2029, maar voor een lager percentage. Bedroeg de korting in 2024 nog 100%, de nieuwe korting bedraagt in 2025 nog 75%. In de periode 2026 tot en met 2029 gaat de korting zelfs naar slechts 25%. De korting werkt door in de provinciale opcenten. De bpm-vrijstelling voor elektrische auto’s is vervallen, maar blijft berekend worden op basis van de CO2-uitstoot, waardoor er weinig is veranderd.
Voor plug-in-hybride auto’s krijg je in 2025 een korting van 25% op de motorrijtuigenbelasting en vervalt de korting helemaal al in 2026. Ook de speciale bpm-tabel voor plug-in hybride personenauto’s is per 1 januari jl. afgeschaft. Sindsdien is op deze auto’s dus de reguliere bpm-tabel van toepassing.
Voor alle personenauto’s gaat het vaste deel van de bpm omhoog met ongeveer € 200.